top of page
Zoeken

Dit moet je weten over een nieuwe knie

Een knieprothese, hoe werkt dat?


Er bestaan halve en hele knieprotheses. De namen spreken voor zich. Bij een halve knieprothese wordt slechts de helft van de knie vervangen. Meestal is dit de binnenzijde. Een hele knie prothese, een Total Knee Prothese (TKP), vervangt beide gewrichtscondylen.

Wat zijn de klachten?

Voordat men aan een TKP toe is gaat er meestal een langdurige periode van knieklachten aan vooraf. De klachten worden veroorzaakt door de achteruitgang in kwaliteit van het gewrichtskraakbeen. Dit heet artrose of slijtage. Meestal ontstaan dat soort klachten op oudere leeftijd maar overgewicht, een op jongere leeftijd doorgemaakt trauma of knieoperatie en reumatoïde artritis kunnen ook zorgen voor afbraak van het gewrichtskraakbeen.


De voornaamste klachten zijn startstijfheid aan het begin van een beweging en pijn. De knie kan dikker zijn en door het verminderen van het kraakbeen kan de stand van het gewricht veranderen. De pijn is meestal diep zeurend/knagend van aard en kan behalve in de knie ook in het scheenbeen worden gevoeld.

Kom ik in aanmerking voor een nieuw knie?

Hoewel de klachten bij artrose van de knie vrij duidelijk zijn is het moeilijk aan te geven wanneer iemand in aanmerking komt voor een TKP. Voorheen werd vaak alleen naar de leeftijd en naar een röntgenfoto gekeken. Er zijn echter mensen met, op de foto, hele slechte knieën en nauwelijks klachten en andersom. Ook gaan mensen verschillend om met forse pijn. Nachtelijke pijn is vaak een bepalende factor. De (nachtelijke) pijn, het functioneren en omgaan van de patiënt met de pijn worden bekeken en meegenomen in de beoordeling. Wanneer de pijn veel beperkingen geeft in werk, sport of dagelijks functioneren, kan bekeken worden of een knieprothese is aan te raden. Mogelijk kunnen ook aanpassingen in het dagelijks functioneren uitkomst bieden. Bovendien zijn er steeds betere behandelmogelijkheden bij artrose en worden die vaak in eerste instantie ingezet. Mocht dit te weinig resultaat opleveren dan wordt een TKP overwogen.

De operatie

Als er wordt besloten over te gaan tot een nieuwe knie wordt er van te voren bepaald wat voor een prothese in aanmerking komt. Het kan een hele of een halve prothese worden en eventueel ook een knieschijfprothese. Een prothese bevat drie onderdelen:

· het deel in het bovenbeen (femur)

· het deel op het scheenbeen (tibia)

· een kunststof plaat tussen beide delen om de wrijving te verminderen

Als vierde bouwsteen kan, indien nodig, een knieschijfprothese worden aangebracht. Deze komt aan de achterzijde van de knieschijf.


Tijdens het opereren worden de beschadigde delen verwijderd en vervangen door de genoemde delen. Om bij het kniegewricht te kunnen komen wordt deze via een grote snede aan de voorkant van de knie geopend. Door specialisatie is de openingssnede in de loop der tijd kleiner geworden. Dit is gunstig voor het herstel.

Post operatief (na de operatie)

Direct na de operatie, wanneer de narcose is uitgewerkt, begint de revalidatie. Omdat de knieprothese gelijk volledig mag worden belast, onder begeleiding van een fysiotherapeut, kan direct begonnen worden met lopen in de kamer.


Er wordt gedurende de eerste dagen gebruik gemaakt van twee elleboogkrukken. Dit voornamelijk om de pijn wat te verlichten, de angst om te belasten te verminderen en om goed, met voldoende steun name, te lopen. Het is namelijk erg belangrijk om vanaf de eerste dag een juist looppatroon aan te leren.


Na 5 tot 7 dagen kan over het algemeen, in overleg met de fysiotherapeut, al één kruk worden weggelaten. De kruk dient aan de niet geopereerde kant te worden gebruikt.

Verder revalideren

De twee belangrijkste bewegingen tijdens de eerste fase van de revalidatie zijn de (eind)strekking en buiging. Beide bewegingen zijn onontbeerlijk voor een goed functionerende knie tijdens het dagelijks leven. Het goed strekken van de knie is noodzakelijk voor het kunnen maken van een goede pas. Het buigen is belangrijk voor activiteiten zoals fietsen. Zodra de knie ergens tussen de 90 en 100 graden kan buigen is het gebruik van een hometrainer ideaal om het verder buigen onbelast te kunnen oefenen.


De eerste weken na de operatie is er zwelling in de knie. Dit is normaal. Een cold pack, maximaal 15 minuten 2x keer per dag, kan verlichting geven.


Afhankelijk van leefstijl, fitheid en doelstelling van de patiënt duurt een revalidatie 6 tot 12 maanden.

Beperkingen van een nieuwe knie

Een kunstknie wordt nooit zo goed als je eigen knie. Ze zijn minder geschikt voor (te) zware belasting. Licht intensieve sporten zoals wandelen, fietsen en golfen vormen geen enkel probleem. Maar ook recreatief tennissen, skiën en schaatsen gaan meestal probleemloos. Hardlopen, zaalsporten en contactsporten zijn niet zo’n goed idee. Vooral omdat die vormen van belasting een negatieve invloed kunnen hebben op de levensduur van de prothese.


Verder is de mate van beperkingen mede afhankelijk van de eigen fitheid en mobiliteit van voor de operatie. Knielen, hurken en op de knieën zitten zijn bijna altijd onmogelijk of vele malen moeilijker dan vroeger met de eigen knieën. Door de operatiewond zijn er vaak gevoelsveranderingen van de huid rondom het kniegewricht. Dit komt omdat met het maken van de incisie er enkele gevoelszenuwen kunnen worden doorgesneden. Dit is niet ernstig en kan ook geen kwaad.


Hoe lang gaat een knieprothese mee?

De huidig gangbare soort knieprotheses worden nu ongeveer 25 jaar gebruikt. Echt lange termijn effecten zijn dus nog niet bekend. Na 10 jaar functioneert nog 95% van de knieprotheses goed. Na 15 jaar is dat 90% en 80-85% na 20 jaar.


Omdat het een kunstmatig gewricht betreft, gemaakt voor de dagelijkse activiteiten, verkort overbelasting de levensduur. Zware sport en werkactiviteiten, maar ook fors overgewicht, kunnen zorgen voor overbelasting en de levensduur negatief beïnvloeden. Aanpassing van de leefstijl is daarom extra belangrijk.


Vragen?

Wil je weten of jij in aanmerking komt voor een nieuwe knie? Of heb je vragen over jouw knieprothese? We helpen je graag verder: (071) 40 32 413

bottom of page